PBL analyse verkiezingsprogramma

Het is de vraag of een aparte minister voor wonen veel verschil gaat maken. Dat concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) uit een analyse van de verkiezingsprogramma’s.

Op verzoek van het CDA, D66, GroenLinks, de SP, de PvdA en de ChristenUnie heeft het PBL hun verkiezingsprogramma’s voor de periode 2021-2025 geanalyseerd op effecten voor de leefomgeving. In het rapport zijn de effecten van maatregelen voor de onderwerpen Mobiliteit & bereikbaarheid, Klimaat & energie, Landbouw, voedsel & natuur en Wonen geanalyseerd.

Thema wonen voor het eerst meegenomen

Voor het eerst is het thema Wonen in de PBL-analyse van de verkiezingsprogramma’s meegenomen. Daarbij zijn voorstellen geanalyseerd die gericht zijn op het oplossen van het woningtekort. De analyse van deze maatregelen is kwalitatief.

Het PBL geeft aandacht aan de kosten van de maatregelen voor de samenleving als geheel. Ook de internationale aspecten en de uitvoerbaarheid van partijvoorstellen komen aan de orde. Het PBL heeft alleen die voorgestelde maatregelen geanalyseerd waarover een aanstaand kabinet zelf kan beslissen, die in de komende kabinetsperiode in werking kunnen treden en die voldoende concreet zijn.

Verschillen in uitvoering

Het PBL constateert dat de deelnemende partijen grote overeenkomsten vertonen in hun analyse van het vraagstuk van het woningtekort. Ook kiezen ze voor vergelijkbare oplossingen, hoewel er in de uitvoering wel verschillen zitten. Veel voorstellen – bijvoorbeeld over centrale regie op de woningmarkt of de rol van corporaties – sluiten aan bij het lopende beleid. Ze vormen geen grote trendbreuk met het verleden, stelt het PBL.

 

Het is volgens het PBL de vraag of de gewenste minister ook echt het gewenste verschil gaat maken. Er zijn nog weinig concrete voorstellen om de nieuwe minister meer beleidsinstrumenten of meer ambtelijke capaciteit te geven. Vooralsnog kan eigenlijk alles wat de partijen wensen, ook binnen de bestaande kaders worden gerealiseerd; daar is geen aparte minister voor nodig.

Bovendien wacht een aparte verantwoordelijke minister een grote uitdaging wanneer er meer integrale ruimtelijke beleidsafwegingen gemaakt moeten worden. Versnelling van de woning-bouw is dan niet gegarandeerd.

Nog steeds woningtekort

In algemene zin geeft het bureau een ‘winstwaarschuwing’ af: vanuit allerlei hoeken geven experts aan dat er geen silver bullet is voor het oplossen van de woningnood. Zelfs wanneer de politieke partijen in staat blijken een significante versnelling van de woningbouw mogelijk te maken, zal er aan het einde van de komende kabinetsperiode nog altijd een woningtekort zijn.

De schaarste aan middelen (grond en arbeid) bepaalt op korte termijn wat er kan. Oplossingen die bepaalde groepen vooruit helpen gaan daarom ten koste van het helpen van andere groepen en andere opgaven, zoals het verduurzamen van woningen en ruimte voor de energietransitie en natuurontwikkeling.